Vrijwilligers gaan over grenzen
07 november 2018
Een vijfde van de vrijwilligers in zorg en welzijn verricht weleens taken die eigenlijk bij professionele krachten thuishoren. Zij vinden dat zelf niet gewenst, maar het alternatief is dat hulpbehoevende mensen geen hulp krijgen. Daarom overschrijden ze vaak grenzen, ook die van henzelf. Dit is een van de opvallendste uitkomsten van een tweejarig onderzoek van de Universiteit voor Humanistiek in opdracht van Vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk (NOV) onder ruim 5200 vrijwilligers in zorg en welzijn en meer dan zeshonderd coördinatoren van veertien landelijke vrijwilligersorganisaties. Donderdag 1 november werden de resultaten gepresenteerd op de netwerkconferentie ‘Vrijwillig geluk maken’ van NOV.
Om vrijwillige inzet optimaal te laten floreren, moet er worden samengewerkt en afgestemd. Dit was het thema van de netwerkconferentie ‘Vrijwillig geluk maken’. Met deze conferentie werd het programma ‘Vrijwillig dichtbij’, waaraan ook Johanniter deelnam, afgesloten. Uiteraard zijn we daarmee niet ‘klaar’. Met de inzichten, instrumenten en samenwerkingsverbanden die de afgelopen jaren zijn ontwikkeld, gaan we ook de komende jaren aan de slag. Op de conferentie is tevens het eindrapport van het onderzoek van de Universiteit voor Humanistiek gepresenteerd door onderzoeker Anja Machielse.
In stilte
Een vijfde van de vrijwilligers in zorg en welzijn verricht weleens taken die eigenlijk bij professionele krachten thuishoren. Denk aan taken waarvoor je medische of psychologische kennis of vaardigheden nodig hebt, of taken die lichamelijke intimiteit of privacygevoelige informatie met zich meebrengen. Vrijwilligers vinden dit zelf ongewenst, maar het alternatief is dat hulpbehoevende mensen geen hulp krijgen. Dat kan indringende situaties opleveren, zoals een dementerende oudere die urenlang moet wachten tot hij naar de wc kan, iemand die steeds hogere schulden krijgt omdat hij niet weet hoe je digitaal rekeningen betaalt, of een hulpbehoevende die urenlang niets te eten of drinken krijgt of te laat zijn medicijnen kan innemen en daardoor van slag raakt. Om dit te voorkomen, overschrijden vrijwilligers regelmatig functionele grenzen. Zij doen dit meestal in stilte, in de hoop dat niemand er iets van zal zeggen.
Onderzoek
In opdracht van Vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk (NOV) verrichtten onderzoekers van de Universiteit voor Humanistiek twee jaar onderzoek onder ruim 5200 vrijwilligers in zorg en welzijn en meer dan zeshonderd coördinatoren van veertien landelijke vrijwilligersorganisaties. De onderzoekers vroegen hen welke veranderingen zij in hun werk ervaren nu er als gevolg van bezuinigingen en decentralisaties meer van vrijwilligerswerk wordt verwacht.
Morele worsteling
Vrijwilligers ervaren een grotere druk om meer taken op zich te nemen en meer tijd aan vrijwilligerswerk te besteden, zo blijkt uit het onderzoek. En een vijfde van de ondervraagde vrijwilligers voelt dus ook de druk om taken op zich te nemen die hun kennis, verantwoordelijkheden en bevoegdheden te buiten gaan, omdat ze mensen noodzakelijke hulp willen geven. Het gaat dan vooral om intensieve lichamelijke, psychische en/of medische zorg, zoals het toedienen van medicijnen, het inbrengen van een katheter, het geven van eten en drinken aan mensen met een slikprobleem, of hulp bij complexe rouw of complexe psychische problematiek. Daarnaast gaat het om privacygevoelig papierwerk, zoals aanvragen van een DigiD-code, belastingaangiftes, kiezen van een zorgverzekering, of inzage in (medische) dossiers. Het overschrijden van deze functionele grenzen gaat vaak gepaard met een morele worsteling bij de vrijwilliger.
Meer regels helpen niet
De onderzoekers pleiten voor een open gesprek over deze grensoverschrijdingen, zowel in zorg- en welzijnsorganisaties als in het publieke debat. Niet om vrijwilligers iets te verwijten, maar om ze te steunen. Als er niet over deze druk gepraat wordt, blijven vrijwilligers er alleen mee zitten. Dat maakt hen eenzaam en angstig. Het overschrijden van grenzen maakt hen ook kwetsbaar, bijvoorbeeld voor beschuldigingen van fraude of misbruik. Ook hulpbehoevenden zijn daar niet mee geholpen. De onderzoekers waarschuwen bestuurders en politici dat nog meer regels, protocollen, scherpere grenzen en meer controle geen oplossing zijn. Vrijwilligers kénnen de regels, maar hebben goede redenen deze te overtreden. Met strengere regels zijn ook hulpbehoevenden niet geholpen.
Vrijwilligers onder druk
Sinds de invoering van de Participatiewet, de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Jeugdwet staan vrijwilligers en hun organisaties in toenemende mate onder druk. Het aantal en de complexiteit van hulpvragen is sterk toegenomen. Meer druk op vrijwilligersorganisaties vertaalt zich een-op-een naar meer druk op vrijwilligers om extra taken op zich te nemen. De grenzen tussen vrijwilligerswerk en betaald werk blijken in de praktijk allerminst vast te staan. Het appel dat zorgorganisaties, overheid en hulpvragers op vrijwilligers doen, leidt ertoe dat vrijwilligers zichzelf druk opleggen. Als vrijwilligers weten dat iets niet tot hun taken behoort, maar zien dat iemand geen hulp krijgt, handelen zij naar hun gevoel in plaats van strikt de regels te volgen. Vrijwilligerswerk is emotiewerk, zo concluderen de onderzoekers van de Universiteit voor Humanistiek.
Ondersteuning en erkenning
Het onderzoek maakt duidelijk dat de overheid de druk van de participatiesamenleving niet bij vrijwilligers en hun organisaties kan leggen als zij daar qua ondersteuning en erkenning niets tegenoverstelt. Gemeenten moeten vrijwilligersorganisaties erkennen als gelijkwaardige gesprekpartners in het sociale domein en overvraging van vrijwilligersorganisaties voorkomen.
Toch plezier
Het onderzoek geeft nog tal van andere inzichten. Bijvoorbeeld dat 98% van de uitvoerende vrijwilligers plezier heeft in het vrijwilligerswerk. Een opvallend hoge score gezien hun worsteling met het stellen van grenzen en de toenemende druk.